post

De Cuillin van Rum

Het Eiland Rum
"Want Rum is vaak gehuld in wolken, regen en mist"
Coire Dubh
"de zon schijnt me uitbundig tegemoet als ik door de Coire Dubh richting Barkeval vertrek"
Meall Breac
"Elke tien stappen stroomt het zuur door m’n kuiten, kijk ik om en geniet van het constant veranderende uitzicht"
Glen Harris
"en dan doemt plots de bergkam van Barkeval op en kijk ik zo’n 400 meter steil naar beneden"
Summit van Barkeval
"Met het blote oog zie ik de Cuillin van Skye, de Buiten-Hebriden alle heuvels aan de westkant van Rum en de eilanden Canna en Sanday die bij eb één eiland vormen"
Bealach an Oir
"dan volgt het lastigste stuk… De rotsen zijn groot, steil en hoog en ik moet zorgvuldig mijn weg naar boven bepalen"
Drie hindes
"bijna op de top aangekomen, ontmoet ik 3 edelherten die me net zo verbaasd aankijken als ik hen"
Summit van Hallival
"Op de top van Hallival aangekomen geniet ik wederom van het fantastische uitzicht"
Klimhert
"Één van de hindes staat op als ik een foto maak, maar de rest laat zich niet storen"
Askival
"in de diepte en voor me rijst de hoogste top van Rum omhoog, de ruige en rotsachtige top van Askival raakt net een passerende wolk"
Hallival
"Dalen over de rotsen met een rugzak is moeilijker dan klimmen, maar gelukkig zijn de rotsen op Hallival erg stabiel en hebben een goede grip"
Hallival
"Maar gelukkig zie ik voetsporen die linksom de top hun weg banen over een wildpaadje. Na een korte tijd gaat het pad omhoog en moet ik weer steeds meer moeite doen om met de rugzak omhoog te klauteren"
Rotsklimmen
"Op een gegeven moment besluit ik de rugzak maar achter te laten en eerst de weg naar de top te verkennen zonder rugzak"
Atlantic Corrie
"Ik klim en klauter en pers mezelf omhoog tot ik de kam van de berg bereik. Ook hier gaat het honderden meters steil omlaag naar de indrukwekkende Atlantic Corrie"
De Summit van Askival
"Op de top van Askival staat geen cairn, maar een geografische landmarkering"
Askival
"en voor mij de nog te beklimmen toppen van Trollaval, Ainshval en Sgurr nan Gillean"
Hallival
"Achter mij de top van Hallival die nu eens te meer indruk op mij maakt"
Wilde Berggeit
"Als ik net onder de rotsen van Askival bij het groene gras aankom, sta ik oog in oog met een flinke wilde berggeit"
Beinn nan Stac
"De afdaling in de richting van Beinn nan Stac is mooi, maar toch veel lastiger dan gedacht. De kilo’s op mijn rug en de inspanning van de dag vergen het uiterste van mijn vermoeide spieren"
Askival
"Als ik ben bijgekomen van deze zware afdaling probeer ik op gelijke hoogte te blijven en loop richting de pas Bealach an Oir. De helling is bezaaid met rotsblokken, groene graszoden worden afgewisseld met moerassige plekken"
Bealach an Oir
"Als ik Bealach nan Oir bereik, heb ik ruim 11 uur gelopen en plaats ik mijn tarp op een recht stuk gras"
Zonsondergang
"Langzaam gaat de zon onder en plots kleuren de bergtoppen fel geel en oranje. Emoties vullen mijn ogen als ik getuige ben van dit kleurrijke schouwspel"
Zonsondergang
"Als de laatste zonnestralen achter Trollaval verdwijnen, ga ik onder de tarp liggen en kruip in mijn slaapzak"
Cuillin van Skye
"Iedere stap gaat zo steil, dat het landschap om me heen voortdurend veranderd. Al snel houden de groene zoden op en staan de kale rotsen voor mijn neus"
Glen Dibidil
"Het eiland Eigg lijkt zo dichtbij dat de diepte ertussen bijna te overbruggen is met één stap"
Ruinsival
"En dan links de diepte van Glen Harris en Fiachanis en de rotsachtige flauw omhoog hellende Ruinsival"
Trollaval
"Voor me staat de tweede stapel rotsblokken van Trollaval met een smalle strook rotsen daartussen. En weer voel ik me onzeker"
Dibidil River
"Nog verder achter mij de uitgestrekte diepte van Glen Dibidil"
Beinn nan Stac
"waar net een wolk over Beinn nan Stac trekt zodat het lijkt alsof een vulkaan stoom afblaast"
Loch Fiachanis
"In de verte lonkt het idyllische meertje Loch Fiachanis. Vanuit de pas Bealach an Fhuarain stromen riviertjes naar dit hartvormige meertje"
Fiachanis
"Her en der liggen grote en kleine rotsblokken en bolders die ooit de helling af kwamen rollen"
Harris
"De weg omlaag is peulenschil en bij het mausoleum zet ik mijn rugzak tegen een paal en rust uit in een baai"
Wilde Berggeiten
"een baai omringt door talloze wilde berggeiten die hetzelfde van plan zijn"

 

The Isle of Rum. Een klein eiland aan de westkust van Schotland met een roemrijke en roemruchte geschiedenis. Waar Noorse Vikingen en Gallische keuterboeren naam gaven aan de ruige bergen, dalen en rivieren. Een landschap waar de wilde natuur, de grillen van clans en hoge heren een keihard bestaan bestaan optekenden voor haar bewoners. Een ruwe diamant, geslepen door vulkanen en ijstijden op een 3 miljard jaar oude bakermat. Een Mekka voor geologen, natuurfreaks, wandelaars en fantasten die geloven dat Midden-aarde en Mordor ooit hier aan de hersenspinsels van Tolkien hadden kunnen ontsnappen. De Cuillin van Rum, niet zomaar een wandeling, maar een echte uitdaging. Voor deze wandelaar een lang gekoesterde droom om de toppen van Barkeval, Hallival, Askival en Trollaval te beklimmen op een moment suprême. Want Rum is vaak gehuld in wolken, regen en mist. En daarvan was deze keer zeker geen sprake!

De Cuillin van Rum

De Cuillin van Rum

De weersvooruitzichten zijn fantastisch. Het plan is om twee dagen te wandelen en de zon schijnt me uitbundig tegemoet als ik door de Coire Dubh richting Barkeval vertrek. Aan de voet van de bult neem ik afscheid van mijn lieve vriendin. Ze gaat niet mee en ze weet ook meteen waarom: mijn pad is zoek en de helling gaat steil omhoog. Elke tien stappen stroomt het zuur door m’n kuiten, kijk ik om en geniet van het constant veranderende uitzicht. Even biedt een plateau mijn kuiten rust. Ik gooi m’n twaalf kilo zware rugzak op de grond en kijk naar de onderkaken van een kat wiens leven hier eindigde. Ik werk ruim een halve liter water naar binnen en vul deze in de fles weer aan, want op de toppen van deze bergen verwacht ik geen stromende riviertjes meer. Als ik mijn zelfverzonnen pad weer vervolg, is deze gelukkig niet meer zo steil. Op de GPS kijk ik regelmatig of ik nog wel de goede richting op ga en dan doemt plots de bergkam van Barkeval op en kijk ik zo’n 400 meter steil naar beneden.

De top van Barkeval

De top van Barkeval

Het uitzicht is overweldigend. Barkeval is de op één na laagste top van de Cuillin, maar vanuit de plek waar ik sta overzie ik bijna het gehele eiland. Het heldere weer staat toe dat ik kilometers ver kan kijken. Met het blote oog zie ik de Cuillin van Skye, de Buiten-Hebriden, alle heuvels aan de westkant van Rum en de eilanden Canna en Sanday die bij eb één eiland vormen. Diep onder me strekt de indrukwekkende Atlantic Corrie zich uit met het riviertje Abhain a’ Ghlinne die zich in Glen Harris met andere riviertjes samenvoegt. En ik kijk tegen de ruige Cuillin van Rum aan. Het zicht op de toppen Hallival, Askival, Trollaval en Ainshval maken me klein en geven me het gevoel van knikkende knieën. Kan ik die toppen echt beklimmen met mijn 12 kilo zware rugzak? Als ik doorloop naar de cairn, de stapel stenen die het hoogste punt van Barkeval markeert, schrik ik even op. Ik waande mezelf helemaal alleen, maar ik ontmoet op de top een Schotse wandelaar uit Glasgow. Hij noemt me Dutchman en ik noem hem Scotty. We praten even over onze Rum ervaring en dan gaat Scotty er weer snel vandoor.

Drie hindes op Hallival

Drie hindes op Hallival

Ik schiet nog wat plaatjes en geniet nog even van het magnifieke uitzicht en daal vervolgens af naar de Bealach Bairc-Mheall. Plots schrik ik me het apelazerus als naast me een schreeuw klinkt en een grote, jonge vogel wegfladdert. De vogel kan nog niet vliegen maar gaat er toch als een speer vandoor, luid protesterend en schreeuwend. Wat het voor vogel was weet ik niet, maar het is duidelijk dat de vogel onvolwassen is en nog niet kan vliegen. Maar de vogel is groot, en hoewel ik de ‘m niet heb kunnen determineren, gaat mijn vermoeden uit naar een grote roofvogel. Ik vervolg mijn weg met een grote boog om de vermoedelijke plek heen waar de vogel zich verstopt heeft en klim weer langzaam omhoog naar de steeds indrukwekkender wordende top van Hallival. De rotsachtige pas verandert in een groene steile helling en vlak voor de rotsachtige top ontspringt voor mijn voeten een riviertje. Een rare gewaarwording om op deze hoogte, zo’n 50 meter van de top een bronnetje te ontdekken. Ik drink een fles leeg en vul deze weer aan met dit heerlijke bronwater. En dan volgt het lastigste stuk… De rotsen zijn groot, steil en hoog en ik moet zorgvuldig mijn weg naar boven bepalen. Gelukkig zie ik de vage sporen van eerdere wandelaars en als ik ze volg merk ik dat ik de gemakkelijkste weg gekozen heb. Op handen en voeten klauter ik tussen en over de rotsen langzaam omhoog en bijna op de top aangekomen, ontmoet ik 3 edelherten die me net zo verbaasd aankijken als ik hen. De 3 hindes klimmen langzaam verder en blijven op veilige afstand mij aanstaren.

De summit van Hallival

De summit van Hallival

Op de top van Hallival aangekomen geniet ik wederom van het fantastische uitzicht. Het uitzicht strekt zich uit naar de indrukwekkende Cuillin van Skye, het vasteland en het eiland Eigg. Achter me ligt Barkeval in de diepte en voor me rijst de hoogste top van Rum omhoog, de ruige en rotsachtige top van Askival raakt net een passerende wolk. Op de helling van Hallival zitten overal holen waarin de Noorse Stormvogels hun jongen hebben verstopt. Uit één van de holen klinkt gepiep, een hongerig jong probeert mijn aandacht te trekken, maar zal moeten wachten tot het donker is en papa en mama terugkeren van de zee. Achter de top in de richting van Loch Scresort hebben de 3 hindes zich in het gras genesteld en genieten van het zonnetje. Één van de hindes staat op als ik een foto maak, maar de rest laat zich niet storen.

Geomarkering op Askival

Geomarkering op Askival

Dan volgt de lastige afdaling naar beneden. Dalen over de rotsen met een rugzak is moeilijker dan klimmen, maar gelukkig zijn de rotsen op Hallival erg stabiel en hebben een goede grip. De top van Askival baart mij echter zorgen, vanuit Hallival is deze niet rechtstreeks te beklimmen. Maar gelukkig zie ik voetsporen die linksom de top hun weg banen over een wildpaadje. Na een korte tijd gaat het pad omhoog en moet ik weer steeds meer moeite doen om met de rugzak omhoog te klauteren. Op een gegeven moment besluit ik de rugzak maar achter te laten en eerst de weg naar de top te verkennen zonder rugzak. Ik klim en klauter en pers mezelf omhoog tot ik de kam van de berg bereik. Ook hier gaat het honderden meters steil omlaag naar de indrukwekkende Atlantic Corrie en klauter ik over de rotsen verder omhoog tot ik de hoogste top van Rum bereik. Intussen heeft een wolk de top omhuld en valt er zachte miezerige regen uit. De wolk boven mij is bijna tastbaar en begin ik met het verkennen van deze merkwaardige top. Van beneden gezien lijkt de top spits, maar in feite is de top erg vlak en zou je hier gemakkelijk kunnen kamperen. Aan de sporen te zien hebben verscheidene avonturiers dit dan ook gedaan. Op de top van Askival staat geen cairn, maar een geografische landmarkering en hoewel de wolk het uitzicht enigszins belemmert, kan ik toch ver kijken naar de eilanden Eigg en Muck en het vasteland. Achter mij de top van Hallival die nu eens te meer indruk op mij maakt, en voor mij de nog te beklimmen toppen van Trollaval, Ainshval en Sgurr nan Gillean. Lopende over de platte top, zoek ik de weg naar beneden richting de pas Bealach an Oir. Op deze pas wil ik de nacht doorbrengen, maar overal waar ik de diepte in staar kan ik geen fatsoenlijke weg bedenken om over de rotsen naar beneden te klimmen.

Kamp op Bealach an Oir

Kamp op Bealach an Oir

Dan eerst maar weer terug naar de plek waar ik mijn rugzak heb achtergelaten. Terwijl ik naar beneden klauter valt me op dat ik de weg terug niet zonder meer herken. Als ik net onder de rotsen van Askival bij het groene gras aankom, sta ik oog in oog met een flinke wilde berggeit. Maar waar staat mijn rugzak? De GPS biedt uitkomst, die had ik natuurlijk bij me en gelukkig ook meegenomen naar de top. Ik blijk een stuk lager te zitten en ook nog eens te ver richting het zuiden. Uiteindelijk vind ik de rugzak weer terug en besluit van de voorgaande nood een deugd te maken. De afdaling naar beneden en dan om Askival heen naar de pas Bealach an Oir lijkt me een stuk veiliger dan over de top alsnog een pad naar beneden zoeken. De afdaling in de richting van Beinn nan Stac is mooi, maar toch veel lastiger dan gedacht. De kilo’s op mijn rug en de inspanning van de dag vergen het uiterste van mijn vermoeide spieren en om iedere stap beheerst te kunnen zetten, ben ik in opperste concentratie. Behoedzaam bereik ik de enorme rotsblokken die Askival in vroeger tijden losliet en hier bleven liggen. Wildpaadjes doorkruisen deze pas en het uitzicht op Glen Dibidil is adembenemend. Jonge Noorse Stormvogels piepen vanuit hun holen en berggeiten staren me aan. Ik ben moe, maar geniet met volle teugen van dit kleine paradijs op aarde. Als ik ben bijgekomen van deze zware afdaling probeer ik op gelijke hoogte te blijven en loop richting de pas Bealach an Oir. De helling is bezaaid met rotsblokken, groene graszoden worden afgewisseld met moerassige plekken en hier en daar komen kleine waterstroompjes de berg afdonderen. Als ik Bealach nan Oir bereik, heb ik ruim 11 uur gelopen en plaats ik mijn tarp op een recht stuk gras. Vervolgens ga ik de flessen water vullen uit één van de vele bronnen die hier de Dibidil River voeden. Na de avondmaaltijd voel ik me weer de oude en geniet van het immens mooie landschap. Alle toppen van vandaag omringen mij en de Atlantic Corrie. Langzaam gaat de zon onder en plots kleuren de bergtoppen fel geel en oranje. Emoties vullen mijn ogen als ik getuige ben van dit kleurrijke schouwspel.

De laatste zonnestralen

De laatste zonnestralen

Als de laatste zonnestralen achter Trollaval verdwijnen, ga ik onder de tarp liggen en kruip in mijn slaapzak. Beneden lopen edelherten. Ze kijken omhoog, zien mijn tarp en blijven staan. De stier slaat alarm en brult boos naar mij. Ik sta blijkbaar op de plek waar hij met zijn roedel had willen grazen. Een burlend edelhert is mij niet vreemd, maar van de boos brullende stier ben ik diep onder de indruk. Even later zie ik in de schemering nog een roedel voorbij trekken. Ook zij kijken naar de tarp, maar lopen zwijgend en grazend weer door. Langzaam doezel ik in als plots de wind opsteekt. Een stevige regenbui klettert op de tarp en laat het zeil flink klapperen. Na een uur is de regen en de wind verdwenen en word ik weer wakker van een ander, angstaanjagend geluid boven mij. De trollen van Trollaval en Askival zijn teruggekeerd van de zee en scheren over de bergen en de pas om in hun eeuwenoude holen op zoek te gaan naar hun jongen. Het zijn de Noorse Stormvogels die de Vikingen in de vroege middeleeuwen angst inboezemden. Net als ik hoorden ze de angstaanjagende, bizarre geluiden en konden niets anders bedenken dan dat ze aangevallen werden door de trollen die op de berg Trollaval woonden. Wederom word ik overmand door emoties als ik besef hoe uniek deze belevenis voor mij is. De hele nacht blijven deze vreemde vogels over de pas vliegen om hun jongen te voeren. Bij het krieken van de dag zijn ze weer verdwenen en keert de rust terug. Het is koud. De witte rijp staat op de tarp en de grassprietjes hebben allemaal dauw op hun kopjes. Als ik uit de slaapzak klim en ontbijt maak, zie ik dat de edelherten zich niet hebben weerhouden om hier te grazen. Overal zie ik de afdrukken van hun scherpe hoeven en dan zie ik ook dat er een grote scheur zit in de zool van mijn linkerschoen.

De tweeling Trollaval

De tweeling Trollaval

Met een stukje scheerlijn bind ik de flapperende zool aan de schoen vast en ruim de spullen op in de rugzak. Nadat ik Bealach an Oir bedankt heb voor de gastvrijheid en de goede zorgen, begin ik aan de klim van Trollaval. De steile klim over de mooie groene zoden valt rauw op mijn dak. Iedere stap gaat zo steil, dat het landschap om me heen voortdurend veranderd. Al snel houden de groene zoden op en staan de kale rotsen voor mijn neus. De schoen houdt het goed en daar ben ik erg blij mee. Omdat achter mij de berg Ainshval al klaar staat en ik deze via de volgende pas Bealach an Fhuarain moet beklimmen, laat ik de rugzak hier weer achter. Trollaval is zo steil en zo rotsachtig, dat het meesjouwen van een grote rugzak naar de top gekkenwerk is. Gewapend met fotocamera en GPS klauter ik tussen en over de rotsen langzaam naar boven. Ook hier kan ik gelukkig enigszins de sporen van hen die mij voorgingen volgen. Logisch, want de klim is zo lastig dat de keuze voor de gemakkelijkste weg al voor je is gemaakt. De top van Trollaval is heel anders dan de voorgaande toppen. Geen mooi groen gras, geen effen plateau. Nee, de trollen hebben hier de rotsblokken ruw neergesmeten en de top daarmee zo klein mogelijk gemaakt. De top is eigenlijk ook niet dè top. Trollaval bestaat uit twee van deze ruwe bolsters en de tweede is eigenlijk nog een metertje hoger. Ik voel me niet erg zeker. Achter mij de diepte van de zojuist beklommen top van de Bealach an Fhuarain en de indrukwekkende Ainshval die zo snel weer omhoog rijst dat ik het diepste punt van de pas niet kan zien. Nog verder achter mij de uitgestrekte diepte van Glen Dibidil waar net een wolk over Beinn nan Stac trekt zodat het lijkt alsof een vulkaan stoom afblaast. Het eiland Eigg lijkt zo dichtbij dat de diepte ertussen bijna te overbruggen is met één stap. Rechts wederom de enorme diepte van de Atlantic Corrie met de gehele Cuillin in beeld die ik gisteren beklommen heb met daarachter de ruige Cuillin van Skye. En dan links de diepte van Glen Harris en Fiachanis en de rotsachtige flauw omhoog hellende Ruinsival. Voor me staat de tweede stapel rotsblokken van Trollaval met een smalle strook rotsen daartussen. En weer voel ik me onzeker. De schoonheid van dit alles is overweldigend, maar mijn knieën voelen slap, de zool van mijn linkerschoen is gescheurd en mijn verstand zegt: tot hier en niet verder.

Beinn nan Stac

Beinn nan Stac

Terug klauterend kom ik gelukkig deze keer mijn rugzak wel snel tegen. Ik bind ‘m strak op mijn rug en bekijk intussen hoe ik het beste de pas Bealach an Fhuarain kan bereiken. Dat lijkt aanvankelijk nog niet zo moeilijk, totdat ik mezelf een beetje klem loop. Aan alle kanten gaat de bergwand nu zo steil naar beneden dat een goede overweging voor de aftocht noodzakelijk is. Als ik denk dat de aftocht goed uitgestippeld is, klauter ik voetje voor voetje met handen en voeten naar beneden. Nu voel ik me een ware bergbeklimmer. Er is geen sprake van een wandelpad, maar simpelweg van rotsen afdalen. Er stroomt een klein beekje naar beneden en die probeer ik een beetje te volgen, maar hier en daar lijkt de stroomversnelling meer op een eindeloze waterval. Ik kan niet te dicht bij komen, want dan worden de stenen nat en glad. Daarnaast liggen er veel losse stenen en als er eentje losschiet duurt het een tijdje voordat de bolder op de Bealach an Fhuarain met een knal tot stilstand komt. Uiteindelijk kom ik heelhuids op de pas aan, gooi mijn rugzak af en puf uit. De spanning zit in mijn benen en die moet er even uit. Nog even kijk ik naar boven. De rotsige wand van Ainshval kijkt me dreigend aan. Ik weet dat ik hier omheen moet lopen om aan de zuidkant omhoog te klimmen, maar alle signalen die mijn lichaam, geest en verstand afgeeft zeggen dat het genoeg is geweest. In de verte lonkt het idyllische meertje Loch Fiachanis. Vanuit de pas Bealach an Fhuarain stromen riviertjes naar dit hartvormige meertje, omringt door de bergkammen en uitlopers van Trollaval, Ainshval, Leac a’ Chaistell en Ruinsival. Fiachanis is een wonderschone glen en ik vervolg mijn weg door de pas af te dalen. Als ik net de riviertjes bereik, zie ik een wandelaar omhoog klimmen. “Hi Dutchman!” Klinkt het van beneden naar boven. “Hi Scotty! We meet again!” Kort wisselen we elkaars ervaringen uit. Scotty heeft gisteren nog wel Trollaval beklommen en heeft zijn basiskamp bij Harris. Hij heeft bewondering voor mijn grote rugzak. Hij loopt zelf met een veel kleinere rugzak vanuit zijn basiskamp. Vandaag zijn voor hem de bergen aan de beurt die ik eigenlijk ook nog had willen doen. Maar die zijn voor mij de volgende keer ook met een kleinere rugzak, bijvoorbeeld vanuit de Dibidil bothy. Hij belooft me dat we de volgende keer een pint drinken op de goede afloop en we vervolgen onze weg.

Fiachanis

Niemandsland Fiachanis

Fiachanis lijkt een niemandsland uit het stenen tijdperk. Er is niets dat aan mensen herinnert, geen paden, geen menselijke sporen. Slechts af en toe een wildpaadje langs het water af. Er groeit alleen maar gras, en alle plantjes die in dit dal gewoon zijn bij gras en moeras. Her en der liggen grote en kleine rotsblokken en bolders die ooit de helling af kwamen rollen, of door de ijstijden zijn neergelegd toen dit dal nog een zelfstandige gletsjer was en uiteindelijk weer smolt. Ik voel me als een jager verzamelaar die tussen het gras speurt naar de avondmaaltijd. Behoedzaam loop ik langs de ettelijke riviertjes die uiteindelijk samenkomen en uitmonden in het hartvormige meertje Loch Fiachanis. Sommige stroompjes lopen onder het gras en zijn verraderlijk als je er op gaat staan. Op andere plekken danst de bodem op en neer en zak je met je schoenen diep in de modder weg. Gelukkig is dit landschap voor mij herkenbaar en kan ik er gemakkelijk omheen lopen. Uiteindelijk kom ik bij Loch Fiachanis aan. Om het meertje heen zijn talloze sporen te vinden van herten, geiten en andere dieren. Zo ook de voetsporen van Scotty en nog wat vage sporen van andere wandelaars die het meertje gevonden hebben. De omgeving is fabelachtig mooi en ik gooi hier mijn rugzak af om even intens van de rust te genieten. Op de plek waar het overtollige water Loch Fiachanis weer verlaat lonkt het uitzicht naar Harris. Abhainn Fiachanis kronkelt zich klotsend en bruisend naar beneden door gras en moeras. In de verte zie ik de boldervelden van het terrasvormige verhoogde strand van duizenden jaren geleden, toen na de laatste ijstijd na het verdwenen ijs het eiland Rum meters omhoog kwam door het verlies aan gewicht. Daarachter zie ik de rivier Abhainn Rangail die ooit deels zijn oorsprong vond in de Atlantic Corrie en nu door de Glen Harris naar de oceaan dendert. En daarachter zie ik het einddoel van mijn wandeling: de lodge en het mausoleum van Harris. De weg omlaag is peulenschil en bij het mausoleum zet ik mijn rugzak tegen een paal en rust uit in een baai omringt door talloze wilde berggeiten die hetzelfde van plan zijn. Even later staat mijn lieve vriendin boven aan de rand van de baai. We hebben elkaar weer gevonden!


Lees meer over…